Familie van R. bestaat uit vader (35), moeder (32) en zoon (13).

Jij bent reclasseringswerker. Je bent nu een paar maanden betrokken bij de vader van het gezin. Je hebt de opdracht gekregen om toezicht uit te voeren nadat vader werd veroordeeld, omdat hij geweld had gepleegd op straat, onder invloed van alcohol.

Vader heeft een alcohol verslaving en drinkt vooral ’s avonds veel. Moeder heeft een lichtverstandelijke beperking. Allebei de ouders hebben in het verleden veel meegemaakt.

Zoon zit sinds dit jaar op de middelbare school. Hij heeft op basisschool al veel problemen gehad en ook op de middelbare school heeft hij er veel problemen. Hij maakt ruzie met leraren en mist regelmatig lessen. Een tijdje geleden is zoon opgepakt, omdat hij iets heeft gestolen uit een kledingwinkel.

Je houdt toezicht op het middelen gebruik van vader en hebt hem daarom opnieuw aangemeld bij de verslavingszorg. Vader moet hier volgens de voorwaarden aan meewerken. Daarnaast probeer je de stand van zaken op de verschillende leefgebieden in beeld te brengen en merk je dat er verschillende partijen betrokken zijn. Je nodigt vader wekelijk uit op kantoor en vader houdt zich aan de afspraken.

De gesprekken die je met hem hebt zijn open en lijken eerlijk. Ook van de politie krijg je geen nieuwe signalen. Je bent positief over het verloop van de toezicht/begeleiding. Je hebt begrepen dat verschillende ketenpartners betrokken zijn, maar je hebt nog niet de indruk gehad dat meer samenwerking nodig was.

Straks is er een focusoverleg over gezin van R. Jullie zijn als reclasseringswerkers aanwezig, omdat dit jullie gevraagd is. Jullie willen graag horen wat de andere te vertellen hebben en willen delen dat jullie te vrede zijn over het toezicht/de begeleiding.

Bereid het overleg voor:

  • Wat willen jullie bereiken?
  • Wat kunnen jullie zelf doen en wat kunnen anderen doen?